Klop, klop

Vanmorgen is oma haar gootsteen weer ontstopt. Haar zwanenhals zat helemaal dicht en dat had voor een waterbad gezorgd in het eromheen liggende keukenkastje. Ik trof oma’s thuishulp bij de supermarkt en die vertelde dat ze tegen de loodgieter had gezegd dat ze maar nooit meer jus in de gootsteen moest laten lopen. Dit leek hem een goed plan. Zoiets zou ze nooit aan mij toegeven. Ik weet niet anders dan dat de gootsteen altijd uit zichzelf verstopt raakt. En dat al haar buren daar last van hebben. Dat het dus niet aan haar ligt.

Ik vroeg oma’s thuishulp of ze wist dat oma ’s nachts bij mensen aanbelde. Toen de huismeester mij dit een paar weken geleden vertelde kon ik dit niet geloven. De thuishulpdame ook niet. “Eens in de zoveel tijd wordt er zoiets geroepen in het bejaardentehuis,” zei ze, “elke keer is er weer een andere zondebok.”
Ik vond het al een straf verhaal. Zo sociaal is oma niet en voor zover ik weet is ze nog niet dement. Ik zie haar niet zo snel midden in de nacht uit bed kruipen en in pyjama op de gang lopen. Je weet het natuurlijk nooit. Maar de thuishulpdame zei dat ze eerst maar eens voor bewijs moesten zorgen. Want anders is het niet hard te maken.

Dit werpt ook een ander licht op wat er twintig jaar geleden over mijn oudtante beweerd werd. Ze zou naakt over de gang hebben gelopen en bij een buurvrouw in bed zijn gekropen. Ik nam destijds klakkeloos aan dat dit de waarheid was. Maar oma’s mantra is altijd dat iedereen zoveel zit te kletsen en het zou in dit geval best kunnen dat ze gelijk heeft.