Ik moet de laatste tijd opeens weer vaak aan haar denken, oma. De laatste jaren waren niet gemakkelijk. Maar ik kan me leuke dingen van vroeger herinneren.
Als mijn ouders wel eens op vrijdagavond gingen stappen, logeerde ik bij opa en oma. Als tienjarige fietste ik in mijn uppie in het donker van Scheemda (waar wij woonden) naar Westerlee (zo’n 5 kilometer). De woonkamer van mijn grootouders was vrij klein, maar wel gezellig met ouderwetse meubels en een gaskachel. Daar zat ik meestal voor, als we TV aan het kijken waren of een spelletje deden. Rond een uur of tien ging ik naar bed en oma had dan altijd de gewoonte om, als ik net even ingedut was, mij wakker te maken. Eerst vroeg ze met haar best wel luide en hoge stem: “Slaap je al?” en vervolgens kwam ze binnen om iets te pakken. Ik kan me nog herinneren hoe het was om die zware dekens op mijn lijf te voelen. Op de bovenverdieping was geen verwarming, dus ik had twee kruiken op bed. Eentje was van metaal (met een sok eromheen), die lag bij mijn voeten. De andere was een rubberen kruik, die vlak naast me lag. ’s Avonds was het heerlijk rustig, behalve als de feestweek van Westerlee werd gehouden. De disco-avond hield me wel eens uit mijn slaap, maar gelukkig was die rond middernacht afgelopen.
In de ochtend waren de kruiken afgekoeld en was het best fris in bed. Omdat ik het te koud vond én omdat het toen nog geen gewoonte was om elke dag te douchen, waste ik me even snel bij de wastafel. Het ontbijt stond klaar. Witbrood met jam voor mij en oma en een ‘hompstuk brood’ (roggebrood met kaas op een boterham) voor opa. Het was zaterdag en ik ging dit keer niet gelijk naar huis. Oma en ik gingen met de bus naar Veendam. De halte was een straat verderop, aan de hoofdweg die dwars door het hele dorp loopt. Na een ritje van een half uur stapten we uit bij warenhuis Autorama. En daar kreeg ik mijn eerste horloge. Daar was ik heel blij mee. Maar stiekem vond ik een eerder cadeau van haar nog leuker: een stripalbum van Jan, Jans en de Kinderen (nummer 13). Zo was oma. Ze gaf haar enigste kleinzoon graag cadeautjes.
32 jaar later. In juni 2017 zat ik naast haar in het ziekenhuis toen ze aan haar laatste fase was begonnen. In de jaren na de dood van mijn ouders heb ik haar zoveel als ik kon bijgestaan. Terwijl zij langzamerhand steeds verder wegzakte dacht ik aan het bovenstaande.
Mooie herinneringen moet je dan ook zo lang mogelijk zien vast te houden. Nu je ze hebt opgeschreven ben je er weer goed mee bezig geweest.
Wat een prachtige ode aan je oma. Ik kan me nog herinneren dat ik in het grote bed van oma sliep als ik overdag eens moe was. Ik moest m’n oma te snel afgeven door een hersenbloeding. Hoewel ze die overleefde werd ze niet meer dezelfde. Maar ook herinner me de kleine dingen, hoe blij ze was met simpele bloemetjes en dat ze altijd aan me dacht. Genieten van kleinigheden heb ik van haar geleerd.
Ik herinner me nog dat je erover schreef toen het niet goed ging met je oma. Aan oma ’s heb ik geen herinneringen helaas, wel aan koude slaapkamers met extra dikke dekens op bed en niet dagelijks onder de douche, omdat we die niet hadden en dus naar een badhuis moesten.
Mooi die herinneringen. Ik heb ook mooie herinneringen aan mijn oma. Ze woonde destijds onder hetzelfde dak, dus ik zag haar vaak als kind.